Zes maanden lang trok de gewezen Italiaanse premier Enrico Letta door Europa. In die periode bezocht hij naar eigen zeggen 65 steden en praatte hij met duizenden politici, bedrijfsleiders, vakbondsmensen en andere maatschappelijke actoren. Die gesprekken resulteren nu in een diepgaand rapport van 140 pagina’s over de levensnoodzakelijke economische hervorming van de EU. 'We kunnen hiermee niet langer wachten.' Letta staat sinds 2020 aan het hoofd van het Institut Jacques Delors, een gerespecteerde Europese denktank in Parijs. Op vraag van…
Niet ingelogd - Plus artikel - log in of neem een gratis maandabonnement
Uw Abonnement is (bijna) verlopen
Uw (proef)abonnement is verlopen (of uw browser weet nog niet van de vernieuwing)
Zes maanden lang trok de gewezen Italiaanse premier Enrico Letta door Europa. In die periode bezocht hij naar eigen zeggen 65 steden en praatte hij met duizenden politici, bedrijfsleiders, vakbondsmensen en andere maatschappelijke actoren. Die gesprekken resulteren nu in een diepgaand rapport van 140 pagina’s over de levensnoodzakelijke economische hervorming van de EU. ‘We kunnen hiermee niet langer wachten.’
Letta staat sinds 2020 aan het hoofd van het Institut Jacques Delors, een gerespecteerde Europese denktank in Parijs. Op vraag van Spanje en België, de vorige en huidige voorzitter van de Europese Raad, tekende hij een pad uit om de eengemaakte Europese markt op wereldvlak slagkrachtiger en efficiënter te maken. En het dient gezegd: Letta neemt in het rapport ‘Much more than a market‘ niet bepaald een blad voor de mond. Dat deed hij al evenmin op de persconferentie woensdag.
‘De economische kloof tussen de VS en de EU is te groot geworden, we kunnen het ons niet langer veroorloven om te wachten met de noodzakelijke hervorming van onze eengemaakte markt’, stelde hij onomwonden. ‘Objectief bekeken valt de enorme voorsprong van de VS in vele domeinen immers niet te verklaren: we spreken over een land dat qua grootte en slagkracht goed vergelijkbaar is met de EU.’
Nieuwe interne markt
De Europese interne markt zag het daglicht in 1985, onder impuls van toenmalig commissievoorzitter Jacques Delors. Hij zag in dat een EU zonder handelsbelemmeringen en met een vrij verkeer van goederen, diensten, mensen en kapitaal de concurrentie zou bevorderen, innovatie kon stimuleren en zo finaal ook de economische groei en ontwikkeling van de lidstaten zou versnellen. Om achtergebleven regio’s toe te laten economisch sneller bij te benen, werden tegelijk ook de Cohesiefondsen in het leven geroepen.
Tegelijk zag de wereld er op dat moment nog fundamenteel anders uit. De EU telde toen de helft minder lidstaten dan vandaag, de Sovjetunie bestond nog en China en India tekenden samen voor nog niet eens vijf procent van de wereldeconomie. ‘Anno 2024 vloeit 80 procent van de nationale wetgeving in de EU voort uit wetgeving over de interne markt, maar tegelijk liggen de internationale economische kaarten volledig anders. In 1993 waren de Europese en Amerikaanse economie ongeveer even groot. Maar de voorbije dertig jaar steeg het bbp per capita in de VS met bijna 60 procent, in Europa bleef die stijging beperkt tot nog geen 30 procent. Dit voorbeeld geeft perfect aan waarom we die interne markt op een nieuwe leest moeten schoeien’, klinkt het.
Durfkapitaal
Letta kijkt daarvoor in eerste instantie naar drie bijzonder cruciale sectoren: de financiële sector, telecom en energie. Die zijn zo strategisch dat ze medio jaren tachtig grotendeels buiten schot werden gehouden bij de totstandkoming van de interne Europese markt. ‘Vandaag vormen ze evenwel een belangrijke rem op de groei en innovatie in sectoren waar de mondiale concurrentie de EU nu vaak het nakijken geeft’, stelt hij vast. ‘Bijvoorbeeld op vlak van de digitale transformatie, defensie en de vergroening van de economie. Concreet zou bijvoorbeeld de integratie van de de eengemaakte Europese markt in de Europese kapitaalmarkten – die nu nog sterk gefragmenteerd zijn – een echte gamechanger kunnen zijn. De Europese financiële markt zou hierdoor een stuk attractiever kunnen worden.’
‘Laat ons niet vergeten dat cijfers van de Europese Centrale Bank aangeven dat er jaarlijks 300 miljard euro spaargeld vanuit Europa naar de VS wegvloeit, vooral omdat het investeringsklimaat daar nu eenmaal een stuk gunstiger is’, aldus nog Letta. ‘Heel wat Europese startups en groeibedrijven gaan nu noodgedwongen op zoek naar durfkapitaal over de oceaan. We moeten er als EU veel beter in slagen om ons eigen spaargeld te mobiliseren en in te zetten voor de enorme economische transitie waar we voor staan.’
Ook een eengemaakte Europese energiemarkt kan volgens Letta een grote troef worden om de EU opnieuw een reeks hoger te laten spelen in de nieuwe economische wereldorde. Meer algemeen benadeelt de huidige versnippering in tal van cruciale sectoren onze Europese bedrijven in de wereldwijde concurrentiestrijd met gigantische spelers uit de VS of China.
Europese kampioenen
‘Veel Europese bedrijven zijn te klein om de enorme investeringen aan te kunnen die vandaag in tal van domeinen levensnoodzakelijk zijn’, luidt zijn conclusie. Paradoxaal genoeg heeft het EU-beleid van de voorbije jaren, dat net op meer interne concurrentie en minder marktconcentratie gericht was, daarin een grote rol gespeeld. Omgekeerd zijn het vaak zeer grote, niet-Europese bedrijven die vandaag dankzij hun schaalvoordelen hun Europese concurrenten kunnen overtroeven.
Letta’s boodschap is duidelijk: we moeten een kader scheppen waarin er ook opnieuw Europese kampioenen kunnen opstaan. Daarvoor is ook een uniform Europees industrieel beleid nodig, en dat moet veel meer zijn dan de som van zo’n beleid in 27 landen.
Wie het stevig doortimmerde rapport doorneemt, kan niet anders dan concluderen dat hier al een behoorlijk stevig uitgewerkte blauwdruk op tafel ligt voor het economische beleid van de volgende Europese Commissie. Alleen: rapporten maken is één ding, er op Europees niveau ook een politieke consensus over bereiken en het rapport niet begraven in een of andere schuif is nog iets heel anders.
Letta beseft dat gevaar zelf ook, maar nog veel langer wachten met ingrijpende hervormingen van de Europese interne markt is volgens hem géén optie. ‘Europa haakt vandaag af tegenover de andere grote economieën, de VS in de eerste plaats. De verschillende crises van de voorbije jaren hebben onze economie echt zwaar getroffen. We moeten de hand nu aan de ploeg slaan en de strijd aanbinden met de versnippering in tal van sectoren. Die bezorgdheid wordt breed gedeeld door iedereen met wie ik de voorbije maanden heb gepraat.’